Mijn vader

Mijn vader was één van de bankovervallers van de bank in Almelo, 15 november 1944. De buit; 46 miljoen gulden. Hij heeft nooit over de bankoverval gesproken. Ik snap steeds beter waarom. 


Mijn moeder

Mijn moeder was 16 toen de oorlog begon. Haar oudere broer Koos ‘ronselde’ haar voor deelname aan het verzet. Als koerierster zag ze, zelf omschreven, de dood twee keer in de ogen. Ze overleefde. 


Mijn tante

Mijn tante bleek mijn tante niet te zijn. Veel later begreep ik dat ze in kamp Westerbork had gezeten en samen met 115 vrouwen deelnam aan de Mars naar Visvliet. Daar bevrijd wilde ze maar één ding; haar man William terugzien.