Rust komt eerst als zij mij kust
Rust komt eerst als zij mij kust
Nu is het heimwee en verlangen,
dolen, zwerven, keer op keer.
Wat een prachtige regels. Vooral die eerste. ‘Rust komt eerst als zij mij kust.’ Maar ik geef gelijk toe; ik ben sterk gekleurd in mijn oordeel. De regels zijn afkomstig van mijn vader (midden op de foto). Gericht aan mijn moeder. Aan zijn Tini.
Het bijzondere is dat hij ze schreef vanaf een onderduikadres. April 1944. Tijdens de oorlog. Uit de regels spreekt voor mij een groot gemis en verlangen. Pure liefde, zo gezegd. Zo lang kenden ze elkaar toen nog niet. Hooguit een half jaar tot een jaar.
Het is voor mij overduidelijk wie wie het hof heeft gemaakt. Hij moest er hard voor werken, mijn vader. En had er alles voor over. Gedichten, maar ook brieven, die getuigen van een grote liefdesverklaring aan ‘zijn Tini’. Mooi detail: uit de brieven is op te maken dat zijn vader (links op de foto) – mijn opa dus – als postbode fungeerde. Rechts zijn broer Frits, die uit de illegaliteit bleef.
Mijn vader werd gezocht door de Duitsers. En landverraders. Voor zijn deelname aan het verzet. Als lid van de knokploeg Almelo. Als deelnemer aan die fameuze bankoverval, november 1944. Een miljoen gulden hadden de Duitsers uitgezet voor de gouden tip die zou leiden naar de daders. Hij is uiteindelijk niet opgepakt. Zes andere betrokkenen wel. Ze hebben de oorlog niet overleefd.
Gedurende ruim een jaar zwierf mijn vader van adres naar adres.
Via mijn moeder weet ik dat ze samen, na de oorlog, de diverse adressen zijn langs geweest om degenen die hem onderdak hadden geboden intens te bedanken. Ze deden het met gevaar voor eigen leven. Hij vond hun rol nadien onderbelicht in de geschiedenis van de oorlog. Net als die van koeriersters. Mijn moeder dus. Het tekent mijn vader; oog en hart voor de kleine luiden, zogezegd.
Extra bijzonder voor mij is, dat ik pas sinds een jaar bekend ben met het gedicht en de brieven. Verstopt zaten ze, onder in één van dozen van de nalatenschap aan hun zes kinderen.
Het is een extra mooi beeld, afgezet tegen mijn latere, eigen herinneringen aan mijn ouders. In die beleving gingen ze niet altijd zichtbaar liefdevol door het leven, mild gezegd. Laat ik het erop houden dat veel onuitgesproken bleef.
Maar wat doet het me goed te weten, te voelen dat het destijds voor hen zo was; de liefde als basis voor alles. Het beeld stemt me ronduit gelukkig.
Liefde in oorlogstijd. Die alles overwint.
En noem me sentimenteel – of liever een romanticus, kind van mijn vader – dat het dat is wat deze bijzondere tijd zo nodig heeft.