Mijn vader was een bankovervaller
Mijn vader (midden op de foto) was Henk Meulenbeld, geboren 1922 in Almelo, overleden 2004 in Zwolle. Hij werd ook Henny genoemd, door vrienden uit de vroegere tijd. Pas veel later begreep ik dat dit zijn schuilnaam uit de oorlog was. Al zit er ook weer niet zo veel verschil tussen Henk en Henny.
Het is een van de bijzondere details uit de oorlog. Zo heette mijn oom Koos eigenlijk Henk. En bleek mijn tante helemaal niet mijn tante te zijn. Maar mijn vader was (uiteraard) mijn vader. En in de oorlog lid van de knokploeg (KP) Almelo. En als zodanig een van de overvallers op de bank in Almelo, 15 november 1944. De buit: 46 miljoen gulden. Het geld was onder meer bedoeld voor de financiering van landelijke spoorwegstaking, dat jaar.
Zelf heeft mijn vader mij nooit iets verteld over de overval, ‘de grootste uit de Tweede Wereldoorlog’. Dan wel gebeurde dit indirect. Zo werd ik in mijn herinnering in 1977 uit de klas op de middelbare school geplukt voor de premiere van de film die over de bankoverval ging. Geen vooraankondiging, niets. Vervolgens bleef het weer stil. En ik vroeg niets.
Uit de doos met persoonlijke documenten die mijn moeder circa 60 jaar na de oorlog op tafel zette (en na het overlijden van mijn vader in 2004) doken veel krantenartikelen op over die overval. Vrijwel stuk van stuk met ronkende koppen als ‘grootste bankoverval ooit’. En een kleine alinea die berichtte over mijn vader die een journalist met kop en kont zijn winkel uitwerkte omdat hij wel klaar was met die overval.
Gaandeweg ben ik steeds beter gaan begrijpen waarom. De buit werd met twee weken terug gevonden door de Duitsers, die 1 miljoen gulden hadden uitgeloofd voor de gouden tip die naar de daders leidde. Uiteindelijk kostte de overval zeven direct en indirect betrokkenen het leven, veelal door uitputting in een concentratiekamp. De overval kende een grote schaduwzijde. En bovendien, zo verklaarde mijn vader in een kort getuigschrift; ‘net zo belangrijk, zo niet belangrijker, was het risico dat mensen liepen bij het bieden aan onderdak van verzetslieden en het werk dat koeriersters verrichtten’. En met ‘koeriersters’ doelde hij onder andere op mijn moeder.